Kleurrijk

De eerste wedstrijden van de Nederlandse volleybalteams zijn weer gespeeld. De heren waren via een livestream te volgen, de dames via YouTube bij een toernooi in Italië. Mooi om weer topvolleybal te zien, en leuk om de vele nieuwkomers te zien spelen. Maar tijdens het kijken bekroop me opnieuw dat bekende gevoel: "ik mis kleur!"

En dan heb ik het niet over het oranje, wit of blauw van de shirts. Ik bedoel de kleur van de spelers zelf. Waar zijn de verschillende huidskleuren in onze nationale teams? Het is opvallend hoe weinig divers de Nederlandse volleybalselecties zijn — en dat valt des te meer op in vergelijking met teams uit landen als de Verenigde Staten, Italië of Frankrijk. Die zijn zichtbaar samengesteld uit een bredere maatschappelijke afspiegeling.

Ook als je de elftalfoto’s van onze volleybalteams naast die van het voetbal legt, springt het verschil direct in het oog. Het voetbal heeft, ondanks alles, in de afgelopen decennia wél stappen gezet richting diversiteit. De nationale teams en jeugdselecties zijn inmiddels behoorlijk kleurrijk.

Laten we ons daarop ook niet blind staren: het is niet allemaal hosanna bij de KNVB. In een artikel van Willem Vissers in de Volkskrant (7 juni 2024) staat treffend beschreven dat de integratie in de bestuurslagen en bij veel clubs nog altijd ver achterblijft. Echte inclusie gaat verder dan alleen wie er op het veld staat.


Onlangs kreeg ik een inleiding van Matt van Wezel over de vernieuwde aanpak van talentontwikkeling binnen het volleybal. Dat klonk hoopgevend. Geen gesloten “ons-kent-ons”-cultuur meer op Papendal, waarin een handvol trainers denkt te weten wie er wél of niet ‘talent’ heeft — alsof dat ergens in steen gebeiteld staat en zij het er alleen maar even uit hoeven te hakken.

Uit steeds meer onderzoek blijkt dat talent helemaal niet zo voorspelbaar of eenduidig is. Aanleg speelt een rol, maar de omgeving waarin een speler opgroeit, traint en zich ontwikkelt, is de bepalende factor. Een open omgeving waarin jongeren uit alle hoeken van de samenleving de kans krijgen, lijkt dan ook een logische stap vooruit.

Want ons kleurloze volleybal vooral laat zien is dat we maar een beperkt deel van de Nederlandse bevolking bereiken met volleybal. We missen simpelweg een deel van het talent.

Hoe kunnen we, in een land dat steeds verder naar rechts opschuift en waarin de discussie over integratie en kleur soms huiveringwekkende vormen aanneemt, dit proces naar echte openheid het juiste vervolg geven? Ik houd in 2025 mijn hart vast. De volleybalwereld zal stevig in haar schoenen moeten staan. Verandering vraagt moed — en meer dan ooit de wil om bewust tegen de Wilders-stroom in te roeien.

Een open Papendal is een minimale start. Ik ben dan ook erg benieuwd welke andere plannen de Nevobo heeft om de sport breder, inclusiever en kleuriger te maken. Niet omdat we aan een of andere ‘woke-checklist’ willen voldoen, maar gewoon… omdat het mooi zou zijn om Nederland weer eens te zien meestrijden om goud op een WK of Olympische Spelen.

En daarvoor hebben we simpelweg álle kleurrijke talenten nodig die dit land rijk is.

Reacties