Volleybal op tv; frustratie als businessmodel

Het internationale volleybalseizoen op tv is weer begonnen. Vroeger zette ik braaf alle wedstrijden van de Volleyball Nations League (VNL) in m’n agenda, klaar voor uren kijkplezier op onmogelijke tijden. Maar dit jaar is het anders. En niet op een goede manier.

Impact maken als coach

Komend seizoen zit ik na lange tijd weer als coach op de bank bij de divisie. En iets wat me al jaren fascineert, is de invloed van de coach op het team en de wedstrijd.

Kijk, een negatieve impact… die is zó gemaakt. Volg gewoon het voorbeeld van Dick Advocaat in 2004: wissel je absolute uitblinker Arjen Robben voor de tamelijk kleurloze Paul Bosveld, geef een comfortabele 2-1 voorsprong keurig uit handen en verlies met 3-2. Een masterclass wedstrijdje verpesten.

Volleybalcoaches hebben het zelfs nóg makkelijker. Je hoeft niet eens iemand te wisselen. Gewoon een beetje horkerig gedrag richting de scheidsrechter – rood en geel in één adem – en voilà: je verliest een set zonder dat er verder ook maar één bal geslagen hoeft te worden. Efficiëntie in optima forma.

Maar goed, je wilt natuurlijk positief impact maken. Mythische momenten waarop jij als coach en schaakgrootmeester het spel volledig naar je hand zet.

Alleen… dat valt dus een tikkie tegen.

De meeste onderzoeken tonen aan dat bijvoorbeeld time-outs nauwelijks invloed hebben op het scoreverloop. Het is vooral een ritueel – een soort placebo voor de coach: even doen alsof je invloed hebt. In sommige studies kwam er een minimaal plusje uit: eentje noteerde een positieve invloed van welgeteld 0,4%. Tel uit je winst.

In 2023 hanteerde de VNL de 'use it or lose it'-regel voor de eerste time-out: neem ’m vóór twaalf punten, anders ben je ’m kwijt. En dus zag je coaches ineens op elf punten wanhopig die time-out nemen – wat de situatie ook was. Niet omdat het nodig was, maar omdat het moest. Het lijkt een soort mini-Dick Advocaatje: teams presteerden erna -  naar het laat aanzien - gemiddeld gezien slechter.

Het grote probleem bij onderzoek naar coach-impact is dat je geen parallel universum hebt om in te testen. Je kunt niet twee identieke versies van dezelfde rally draaien: eentje mét jouw briljante ingreep en eentje zonder.

Dan is er nog het vrolijke fenomeen van self-selection bias: coaches grijpen vooral in als het slecht gaat. Dus als het daarna iets beter gaat, is dat statistisch gezien precies wat je zou verwachten – ook zonder ingreep.

En alsof het allemaal nog niet troosteloos genoeg is, is er ook nog zoiets als regression to the mean: als een team slecht speelt, is de kans groot dat het daarna vanzelf weer wat beter gaat. Niet door jouw magische time-out, maar simpelweg omdat niets eindeloos slecht blijft. 

En dit geldt niet alleen voor time-outs. Ook voor wissels, besprekingen, kleedkamerpraatjes en die ene flip-over vol tactische pijlen. Het goede nieuws? Het wordt er zelden slechter van. De meeste onderzoeken laten ook geen negatieve invloed zien: baat het niet, het schaadt gelukkig ook niet. Tenzij je Dick Advocaat heet, dan.

Positief coachen is soms net zo effectief als proberen het noorden te vinden met een kapot kompas, terwijl je op een gammel vlot drijft in de Zuidelijke IJszee.

De enige houding die een coach écht past, is bescheidenheid. Jouw invloed is zelden zo groot als je denkt – en als je niet uitkijkt, is de enige echte impact die je maakt een negatieve.

Wat dat betreft lijkt coachen verdacht veel op het schrijven van volleybalblogs. Je doet je best, je tikt er inmiddels ruim vijfenzeventig bij elkaar, en de impact op de volleybalwereld is… op z’n zachtst gezegd bescheiden. 0,4% is dan nog veel te hoog geschat.

Alhoewel… soms gaat ineens de telefoon. En blijkt het de directeur van de Nevobo te zijn. Die het over een blog wil hebben.

Dus vooruit: op naar een nieuw seizoen. In de hoop dat ik ooit die ene meesterzet doe, waarna spelers me spontaan feliciteren met mijn tactisch genie – die briljante interventie die de wedstrijd volledig onze kant op deed kantelen. Of nou ja… die ervoor zorgde dat we iets minder hard de afgrond in rolden.

En anders? Dan schrijf ik gewoon die ene briljante blog ...

Reacties