Volleybal is bij uitstek een marshmallowtest-sport. Dit is een wat merkwaardige zin, dat zie ik zelf ook wel.
Laat ik beginnen bij de marshmallowtest.
In 1972 deden onderzoekers van Stanford – vaak foutief aan Harvard toegeschreven – een beroemd experiment met vierjarige kinderen. Ze kregen een marshmallow voor zich op tafel en mochten die meteen opeten. Maar: als ze konden wachten tot de onderzoeker terugkwam, kregen ze er een tweede bij. Twee marshmallows dus, voor wie de verleiding kon weerstaan. Er werd niet verteld hoe gewacht moest worden en voor een kleuter is vijf minuten wachten al een eeuwigheid.
De kern van de test is uitstel van behoefte: kies je voor een kleine beloning nu, of kun je wachten op een grotere beloning later?
De resultaten waren sprekend. Kinderen die konden wachten, bleken jaren later gemiddeld succesvoller te zijn op school, socialer, gelukkiger en beter in staat om met tegenslag om te gaan. Zelfs toen de groep als veertigers opnieuw werd onderzocht, hield het verschil stand. Wie de marshmallow had laten liggen, had vaker een stabiele baan, fijne relaties en meer grip op zijn leven.
Wees gerust, ik ga jullie niet vertellen hoe je je kinderen moet opvoeden. Deze blog gaat over volleybal.
Volleybal is namelijk bij uitstek een marshmallowtest-sport, zoals ik al zei. Het zit vol met korte-termijn versus lange-termijnkeuzes en uitstel van behoefte.
Zoals in drieën spelen. Beginnende volleyballers zijn vaak beter af door de bal in één keer terug te spelen. Simpel, laag risico, en de kans op een punt is groot. Dat is het "ene snoepje nu". Maar structureel inzetten op in drieën spelen – dus passen, setten, aanvallen – levert op de korte termijn juist meer fouten en verliespunten op. Toch is dat de investering die uiteindelijk "twee marshmallows" oplevert, want een team dat beheerst in drieën kan spelen, wint later de wedstrijden.
Kennen jullie ook die trainer die in drieën spelen zegt te stimuleren, maar als coach wel heel hard staan juichen als ze een ping-pong-punten-scoren?!
Onderhands serveren geeft beginnende spelers direct succes. Er wordt daarom veel tijd gestopt in gericht kunnen opslaan. De bal gaat er onderhandse serverend makkelijk over en er is succes. Snoepje. Maar diezelfde tijd steken in het aanleren van een bovenhands serveren levert op de lange termijn veel meer op. Dat zijn twee marshmallows.
Kies je voor het eenvoudige 3-1-2-systeem – het schoolsysteem dat snel werkt, maar uiteindelijk te beperkt is? Of investeer je in het aanleren van 3-2-1, dat in het begin moeilijker is, maar uiteindelijk het fundament vormt van elke volwaardige spelopbouw? Het nadeel van korte termijn denken is groot. Het 3-1-2 moet je later ook weer afleren en dan remt het alleen maar.
Bij Volley Stars de punt naar voren of naar achteren, vijf passers of toch alvast vier of drie passers, op een groot of klein veld? Volleybal zit vol met dit soort keuzes. Omdat het technisch een lastige sport is, kost goede balvaardigheid in combinatie met spelsystemen veel tijd en oefening. De verleiding om te grijpen naar snelle en makkelijke oplossingen ligt altijd op de loer.
Mijn bescheiden advies is dat je als trainer en opleider altijd voor de twee marshmallows moet kiezen. Niet alleen omdat je individuele spelers daar op lange termijn beter van wordt maar ook omdat volleybal bij uitstek een teamsport is en je een tweede marshmallow kan uitdelen.
Reacties
Een reactie posten