Ik hoor een aantal lezers al denken: “Daar heb je weer zo’n softie die met een of ander wollig verhaal probeert duidelijk te maken dat we allemaal blij, gelukkig en samen moeten zijn en dat winnen er niet toe doet.”
Maar nee.
Om mijn bewering dat volleybal niet kan gaan over winnen of verliezen kracht bij te zetten, gebruik ik spijkerharde wiskunde — geen feel-good-blabla-verhaal.
Elke volleybalwedstrijd kent een winnaar en een verliezer. Immers, volleybal kent geen gelijkspel. Soms worden er — bijvoorbeeld in een oefenwedstrijd — vier sets gespeeld en dan kan het gelijk eindigen, maar dat laat ik hier buiten beschouwing.
Als we alle volleybalwedstrijden van alle tijden, plaatsen en niveaus bij elkaar nemen, dan is uiteindelijk de helft winnaar en de helft verliezer. Exact 50%.
Sterker nog: elke set kent een winnaar en dus ook een verliezer. En wie lang genoeg volleybalt, merkt dat extreme uitschieters — uitzonderlijk goede of slechte prestaties — meestal gevolgd worden door resultaten die dichter bij het normale niveau liggen. Dat komt niet doordat iemand ineens beter of slechter is geworden, maar omdat toeval zichzelf corrigeert. Dat is een wiskundige wet en heet regressie naar het gemiddelde.
Daar komt nog iets bij: hoe vaker je iets doet, hoe dichter je gemiddelde resultaat uitkomt bij wat je in theorie mocht verwachten. Op de lange termijn vlakken geluk en pech uit, en komt alles vanzelf rond het gemiddelde terecht. Dat is ook een wiskundige wet: "De wet van de grote getallen".
Als je beide onontkoombare wiskundige wetten combineert, is de uitkomst onvermijdelijk: als je maar lang genoeg volleybalt, zal het gemiddelde van jouw gewonnen sets en wedstrijden naar het gemiddelde corrigeren. Dat gemiddelde ligt al van tevoren vast: 50%.
Want je wint of je verliest — er zijn geen andere smaken.
Dat betekent dat als je maar lang genoeg volleybalt, je uiteindelijk de helft van je sets en wedstrijden verliest en de helft wint. Dat is geen mening of gevoel, dat is wiskundige realiteit. Daar is geen ontkomen aan.
En heel slecht nieuws voor iedereen die zich de benen uit zijn lijf traint om vaker te winnen dan de tegenstander.
Ik weet dat er tegenwoordig mensen zijn die dan roepen: “Daar ben ik het niet mee eens!” Maar tough luck — er zijn zaken in de wereld waar je mening niet over gevraagd wordt, omdat die er simpelweg niet toe doet. Wetenschap, en in dit geval wiskunde, is gewoon zo. Ook zonder jouw mening.Het is overigens mijn mening dat er veel te veel mensen zijn die dit niet begrijpen — maar dat terzijde.
Dus de conclusie is eenvoudig: als je lang volleybal speelt om te winnen, dan weet je nu dat je in 50% van de gevallen teleurgesteld zult zijn en in 50% blij. Kortom: spelen voor winst is maar voor de helft van de tijd leuk.
Als je wilt dat volleybal altijd leuk is — en dat is het! — haal dan je plezier — op zijn minst de helft van de tijd — uit heel andere dingen dan de uitslag. Bijvoorbeeld uit het harde werken dat je samen met je team hebt gedaan, uit dat je beter serveerde dan vorige week, of uit de gezelligheid na afloop in de kantine.
Of gewoon uit het lezen van blogs over volleybal.



Reacties
Een reactie posten