"Aan je stand verplicht"

Overmorgen start het WK volleybal voor dames, over drie weken de heren.  Na de VNL-wedstrijd Nederland – België klonk het na afloop: " Nederland moest natuurlijk winnen, België staat lager op de wereldranglijst ." En bij het verlies van de heren tegen Italië: " Logisch, Italië staat bijna bovenaan en is wereldkampioen – winnen was Italiaanse plicht. " Merkwaardige redeneringen. Als een ranglijst vooraf de uitslag bepaalt, kunnen we net zo goed stoppen met spelen. De dames spelen bij het WK tegen de zogenoemde ‘eitjes’: Egypte, Zweden en Thailand. De heren treffen bij het WK topland Polen, maar ook Roemenië en Qatar – lager op de ranglijst.  Om te voorkomen dat termen als “aan onze stand verplicht” ,  “op papier kansloos" of "een eitje” blijven rondzingen, een beschouwing. Vanuit het publiek gezien vind ik de manier waarop over mindere tegenstanders gesproken wordt, soms respectloos. Alsof je niets kan, als je de underdog bent. Voor teams en coaches is je...

Wisselen is jeugdbeleid

Bij trainerscursussen laat ik wel eens een filmpje zien van een stukje wedstrijd van een jeugdteam. Iets wat meteen opvalt in het filmpje is een speler die duidelijk de opstellingen niet begrijpt. Maar er gebeurt meer. Veel meer.

Het filmpje hoort bij het onderwerp coaching. Mijn vraag aan de groep: "Wat doe jij als coach nu dit stukje ziet?" "Time-out?" En wat zeg je dan: "Wisselen?" Iets anders?

Een veel gegeven antwoord: “Ik zou die speler X wisselen.

Als de uitleg volgt dat de speler “het gewoon niet kan”, stel ik één simpele tegenvraag:

"Op welk moment in de wedstrijd gaat hij het dan wel leren?"

Want ... je wordt niet beter op de bank!

In jeugdteams is de belangrijkste wissel niet tactisch, maar structureel: de iedereen-speelt-evenveel-wissel. Niet als compromis, maar als beleid. Want drie vaste bankzitters per seizoen betekent misschien wel drie opzeggingen. Doe je dat jaar op jaar, dan begint de C-jeugd met twintig kinderen en eindigt de A met acht.

Zo verliezen we geen wedstrijden — we verliezen spelers.

En ja, zeggen spelers bij hun afscheid vaak: geen tijd, school, werk. Maar wie doorvraagt, hoort meestal wat anders: teleurstelling, geen speelminuten, geen plezier, geen klik met de coach.

Jeugdspelers hebben speeltijd nodig om te groeien. Spelen is trainen, maar dan met echte druk. Spelen is fouten maken, beslissingen nemen, durven. Wie niet speelt, leert niks.

Natuurlijk zijn er ook wissels die tactisch slim kunnen zijn — als je team eraan toe is. Een paar klassiekers:

🏐 Dubbele wissel – twee keer een diagonaal erin, spelverdeler eruit. Meer aanvalskracht aan het net. Kost vier wissels. Werkt? Misschien. Ingewikkeld? Dat ook.

🏐 Opslagwissel – goede serveerder erin, scoren of mis en weer eruit. Soort loterij.

🏐 Blokwissel – sterke blokker erin voor een zwakke blokker. Tijdelijk, soms effectief.

🏐 Libero-wissel – een extra verdediger op een reguliere plek. Zeg maar: de-Marit-Jasper-wissel totdat bleek dat Marit kon aanvallen.

🏐 Aanvalswissel – de betere aanvaller erin, de  betere verdediger eruit. Het spiegelbeeld van de libero-wissel.

🏐 Time-out-wissel – als je time-outs op zijn. Voor rust of de verwarring? En van wie dan?

Neem je team mee in deze keuzes. Laat ze meedenken. Geef eigenaarschap. Laat ze zelf ontdekken wat wérkt — en wat niet. Misschien verzinnen ze zelf een zevende klassieker. 

Het blijft simpel: in de jeugd hoort iedereen te spelen. Het staat bij ons in het jeugdbeleidsplan*. Zwart op wit. Omdat we spelers willen opleiden — en we niet willen verliezen.

Wie volgt?

*gemeten over een heel seizoen

Reacties